Einde fictief makerschap in zicht?
Geen categorieHet ONB-arrest (HvJ EU 6 maart 2025, ECLI:EU:C:2025:141) heeft belangrijke gevolgen voor artikel 7 van de Auteurswet, dat gaat over het auteursrecht van werkgevers op werken die door werknemers zijn gemaakt. Hier volgt een analyse van de impact van het arrest op de toepassing van dit artikel. De zaak speelde tussen enige musici en hun werkgever; het Belgisch nationaal orkest en moest antwoord geven op de vraag of de naburige rechten automatisch aan de werkgever toekomen of dat een expliciete regeling nodig is.
1. Wat bepaalt artikel 7 van de Auteurswet?
Artikel 7 van de Nederlandse Auteurswet stelt dat wanneer een werk wordt gemaakt door een werknemer in dienst van een bedrijf, en het maken van dat werk onderdeel is van zijn of haar functie, het auteursrecht toekomt aan de werkgever in plaats van de werknemer. Dit staat bekend als het werkgeversauteursrecht.
2. Wat is de kern van het ONB-arrest?
Het HvJ EU behandelde in het ONB-arrest de vraag hoe het auteursrecht op werken van werknemers moet worden toegewezen binnen de context van de Richtlijn (EU) 2019/790 (DSM-richtlijn). De belangrijkste punten uit het arrest zijn:
- Het Hof oordeelde dat de werkgeversauteursrecht-regeling (zoals artikel 7 Auteurswet) moet worden uitgelegd in overeenstemming met de EU-richtlijnen over auteursrecht.
- De overdracht van auteursrechten van een werknemer naar een werkgever kan niet stilzwijgend plaatsvinden; er moet een duidelijke en vooraf vastgelegde basis voor zijn.
- Dit betekent dat werkgeversauteursrecht geen automatische regel is onder het EU-recht, maar expliciet vastgelegd moet worden in een nationale wet of een contract.
3. Gevolgen voor artikel 7 Auteurswet
Het ONB-arrest heeft twee belangrijke gevolgen voor de interpretatie en toepassing van artikel 7:
- Geen automatische overdracht zonder expliciete basis
- In Nederland is artikel 7 een expliciete wettelijke bepaling, wat betekent dat de overdracht van auteursrecht aan de werkgever wel geldig blijft, mits het werk binnen de functieomschrijving valt.
- Echter, in gevallen waarin er geen duidelijke functieomschrijving is die de creatie van auteursrechtelijk beschermd werk omvat, kan de werkgever niet zomaar aanspraak maken op het auteursrecht.
- Striktere uitleg van ‘opdrachtgeverschap’
- In situaties waarin een freelancer of opdrachtnemer een werk maakt, is de overdracht van auteursrechten niet automatisch geregeld zoals bij werknemers.
- Werkgevers en opdrachtgevers moeten expliciet in een contract vastleggen dat het auteursrecht wordt overgedragen, omdat een stilzwijgende overdracht niet voldoet aan EU-rechtelijke normen.
4. Praktische implicaties
- Voor werkgevers: Zij moeten nog zorgvuldiger vastleggen dat werken die binnen de functie van een werknemer vallen, onder artikel 7 Auteurswet vallen. Voor freelancers en opdrachtnemers moet een contractuele overdracht van auteursrecht expliciet worden geregeld.
- Voor werknemers: Als hun functieomschrijving onduidelijk is over de creatie van auteursrechtelijk beschermde werken, kunnen ze mogelijk zelf aanspraak maken op het auteursrecht.
- Voor opdrachtgevers: Zij moeten expliciete overeenkomsten afsluiten met freelancers en opdrachtnemers om te voorkomen dat het auteursrecht bij de maker blijft.
Conclusie
Het ONB-arrest heeft geen directe afschaffing van artikel 7 Auteurswet tot gevolg, maar dwingt Nederland en andere EU-lidstaten om striktere voorwaarden te hanteren bij de toekenning van werkgeversauteursrecht. Dit betekent dat werkgevers en opdrachtgevers duidelijke en expliciete afspraken moeten maken om auteursrechten veilig te stellen en dat werknemers en freelancers sterker staan als hun rechten niet expliciet zijn overgedragen. ????